Salie kweken is een heerlijke bezigheid voor wie houdt van krachtige kruiden met karakter. Deze vaste plant hoort thuis in elke kruidentuin, niet alleen vanwege de smaak, maar ook omdat het een stevige plant is die weinig nodig heeft. Toch loont het om wat aandacht te besteden aan de juiste plek, de juiste verzorging en vooral aan een goede start. Of je het nu op de vensterbank doet, in een verhoogde bak of gewoon in de volle grond, salie stelt niet veel eisen, maar beloont je ruimschoots als je het goed aanpakt.
In de keuken is salie een echte smaakmaker, maar ook in de tuin is het een plant die opvalt. De grijsgroene blaadjes en het kruidige aroma maken het een dankbare plant om te telen. Bovendien is het een van die kruiden die je bijna het hele jaar door kunt blijven oogsten. En met een beetje kennis kun je salie niet alleen zelf kweken, maar ook vermeerderen en voor langere tijd bewaren. In dit artikel neem ik je mee in alle stappen, van grondvoorbereiding tot oogst en bewaring.
Hoe salie kweken?
Salie kun je zaaien of planten, maar het begint altijd bij de keuze van de plek. Deze plant houdt van zon en luchtige grond. Het liefst een plekje waar het niet te nat blijft en waar de zon minstens zes uur per dag op staat. Als je die basis goed hebt, is salie een plant die jarenlang meegaat. Hieronder leg ik uit hoe je dat het best aanpakt.
Stap 1, de grond voorbereiden
Een goede start begint bij de bodem. Salie houdt van goed doorlatende grond, liefst licht kalkrijk en niet te voedselrijk. Een zandige leemgrond met wat compost is ideaal. Let op dat de grond niet te nat blijft, want salie verdraagt absoluut geen natte voeten. Bij zware kleigrond moet je zeker zand of grind inwerken om de structuur losser te maken.
Voordat je gaat zaaien of planten, spit je de aarde om tot een diepte van ongeveer dertig centimeter. Haal wortels en onkruidresten eruit en werk compost of oude stalmest door de bovenlaag. Gebruik geen verse mest, dat is te sterk. Voor een kalkminnende plant als salie kun je eventueel een handje tuinkalk toevoegen om de zuurgraad iets te verlagen.
Als je salie in potten gaat kweken, kies dan een pot met een goede afwatering. Vul die met een mengsel van potgrond, zand en een klein beetje compost. Let erop dat er geen water onderin blijft staan. Eventueel kun je een laagje hydrokorrels of potscherven onderin leggen.
Maak na het omspitten het oppervlak los met een hark. Druk de bovenlaag licht aan, zodat je een egale zaaibodem krijgt. Laat de aarde een paar dagen met rust voor je gaat zaaien of planten, zodat hij wat kan ‘inklinken’. Dat voorkomt dat je zaailingen wegspoelen bij een eerste regenbui.
Controleer tot slot de stand van de zon. Salie moet echt in de volle zon staan. Een plek aan de zuidkant van de tuin, eventueel langs een muur of schutting, is ideaal. Zorg wel dat er voldoende luchtcirculatie is rondom de plant.
Stap 2, voordelen van combinatieteelt
Salie heeft het niet alleen goed naar zijn zin, hij helpt ook andere planten. In combinatieteelt gebruik je planten die elkaar versterken. Salie werkt afwerend tegen bladluizen en witte vlieg, en wordt daarom vaak tussen koolsoorten gezet. Ook bij wortelen en bonen is salie een goede buur.
Een bekende combinatie is salie met rozemarijn, tijm en lavendel. Deze mediterrane kruiden houden van dezelfde omstandigheden en versterken elkaars geur. Dat werkt niet alleen goed in de tuin, maar ook tegen insecten die je liever niet hebt. Door de intense geur van salie blijven sommige plagen weg van je andere planten.
Met tomaten werkt salie juist niet goed samen. Beide planten zijn nogal dominant en hebben andere voedingsbehoeften. Zet ze liever niet naast elkaar. Ook met komkommers en uien gaat salie minder goed samen, al zijn er tuinders die hier toch succes mee hebben.
Als je ruimte hebt, probeer dan salie te zetten langs de rand van de groentetuin of in een kruidenhoek met oregano en bonenkruid. Die versterken elkaar niet alleen qua smaak, maar ook qua groeiomstandigheden. De grond droogt sneller op, er komt meer zon bij en het geurt heerlijk als je erlangs loopt.
Voor wie ook bloemen in de moestuin heeft: zet salie naast goudsbloem of afrikaantjes. Die trekken nuttige insecten aan en werken ook tegen aaltjes in de bodem. Zo maak je van je tuin een natuurlijke samenwerking van planten.
Stap 3, Salie zaaien of planten
Salie kun je in april of mei direct buiten zaaien, maar binnen voorzaaien is betrouwbaarder. Zaai dan al in maart in kleine potjes op de vensterbank. Gebruik universele potgrond, en druk de zaden licht aan. Bedek ze nauwelijks, want ze hebben licht nodig om te kiemen.
Na één tot twee weken zie je de eerste kiemplantjes. Zet ze zo licht mogelijk en houd de grond licht vochtig. Na ongeveer zes weken, als de plantjes stevig zijn en vier tot zes blaadjes hebben, kun je ze afharden en buiten uitplanten. Kies daarvoor een droge, zonnige dag zonder nachtvorst.
Wie sneller resultaat wil, koopt jonge salieplantjes bij het tuincentrum. Die kun je vanaf mei meteen in de volle grond zetten. Geef ze ruim voldoende afstand, zo’n dertig tot veertig centimeter. Salie groeit breeduit, en lucht rondom voorkomt schimmelproblemen.
Salie groeit ook prima in een pot. Kies dan een flinke pot van minimaal dertig centimeter doorsnee. Zet de pot op een warme, zonnige plek, bijvoorbeeld op het balkon of een zonnige vensterbank. Let wel op met water geven, want in pot droogt salie sneller uit.
Een leuke manier om met kinderen salie te zaaien is in een kweekbakje met doorzichtig deksel. Zo zie je de zaailingen langzaam opkomen. Na het verspenen kun je de jonge plantjes apart zetten, en daarna in de volle grond zetten.
Stap 4, De zorg tijdens de groei
Salie is een droge groeier. Geef liever één keer per week veel water, dan elke dag een beetje. Zo worden de wortels gestimuleerd om diep te groeien. Bij langdurige droogte mag je wat vaker gieten, vooral bij planten in pot.
Voedingsstoffen zijn belangrijk, maar overdrijf niet. Geef in het voorjaar een klein beetje compost of organische mestkorrels. Meer is niet nodig. Te veel voeding maakt salie slap en gevoelig voor schimmel. In potten kun je een beetje vloeibare kruidenvoeding gebruiken, eens per maand.
Wanneer salie in bloei schiet, ontstaan er mooie paarse bloemen. Die zijn aantrekkelijk voor bijen en hommels. Wil je vooral blad oogsten, dan kun je de bloemstengels wegsnijden zodra ze verschijnen. Dat houdt de plant compact en zorgt voor nieuwe scheuten.
Snoei salie twee keer per jaar om hem jong te houden. De eerste keer in het voorjaar, net als de groei begint. De tweede keer in augustus, na de bloei. Knip dan tot net boven het houtige deel terug. Zo voorkom je dat de plant verhout en zijn kracht verliest.
Controleer af en toe op luis of schimmel, vooral na een natte periode. Goede luchtcirculatie en zonnige standplaats helpen al veel. Gebruik bij aantasting eventueel een biologische oplossing zoals brandnetelgier of een mengsel van water en zachte zeep.
Stap 5, Salie oogsten
Salie kun je vanaf juni voorzichtig oogsten. Knip altijd boven een bladpaar, zodat er nieuwe scheuten groeien. De jonge blaadjes zijn het malst, maar ook de oudere zijn bruikbaar in stoofgerechten of thee.
Oogst bij droog weer, liefst in de ochtend nadat de dauw is verdampt. Dan zit er het meeste aroma in de bladeren. Gebruik een scherp schaartje of snoeischaar, en trek nooit bladeren van de plant.
Je kunt het hele seizoen blijven oogsten, tot diep in de herfst. Laat altijd voldoende bladeren staan zodat de plant genoeg kracht behoudt om te overwinteren. Vooral bij jonge planten is dat belangrijk.
Oogst niet meer dan een derde van de plant per keer. Zo blijft er genoeg blad over om te herstellen. In potten is de plant iets gevoeliger voor overoogst, dus wees daar extra voorzichtig.
In de winter kun je eventueel nog wat blad plukken als het niet vriest. Maar meestal gebruik je dan gedroogde of ingevroren salie, geoogst in de zomer.
Stap 6, Vermeerderen
Salie kun je eenvoudig vermeerderen. De makkelijkste methode is stekken. Knip in het voorjaar of de zomer een jonge scheut van ongeveer tien centimeter, haal de onderste blaadjes weg en zet hem in water of stekgrond. Binnen twee weken verschijnen wortels.
Je kunt salie ook scheuren. Graaf in het vroege voorjaar of najaar een oudere plant uit en deel hem met een scherpe spade in twee of drie stukken. Plant die direct opnieuw in de volle grond. Geef goed water na het verplanten.
Een andere manier is afleggen. Buig een lange tak naar de grond, maak een klein sneetje aan de onderkant en bedek dat met aarde. Na een paar weken ontstaan er wortels op die plek. Dan kun je het jonge plantje losknippen van de moederplant.
Salie zaait zich soms ook zelf uit, zeker als je de bloemen laat staan. In het voorjaar kun je dan zaailingen vinden rond de moederplant. Verplant ze voorzichtig of laat ze staan waar ze opkomen.
Tot slot kun je ook zaden oogsten van je eigen planten. Laat daarvoor enkele bloemstengels helemaal uitbloeien en droog ze in een papieren zak. In het najaar kun je dan zelf weer zaaien.
Hoe salie bewaren
Salie kun je vers gebruiken, maar ook bewaren. Drogen is de bekendste methode. Oogst daarvoor op een droge dag, bind bosjes salie samen en hang ze ondersteboven op een luchtige plek. Als de bladeren knisperen, kun je ze verkruimelen en in een glazen pot bewaren.
Invriezen kan ook. Hak de bladeren fijn en doe ze in ijsblokvormpjes met een beetje water of olijfolie. Zo heb je altijd een portie klaar voor soep of saus. Je kunt ook hele blaadjes los invriezen en daarna in een zakje doen.
Vers in de koelkast bewaren kan een paar dagen. Wikkel de takjes in een vochtige doek en leg ze in de groentelade. Maar salie is geen blad dat je weken kunt bewaren zonder in te vriezen of te drogen.
Gedroogde salie blijft tot een jaar goed, mits droog en donker bewaard. Ingevroren salie behoudt zijn smaak zo’n zes maanden. Verse salie moet je binnen vijf dagen gebruiken.
Conclusie
Salie kweken is eenvoudiger dan je denkt, maar het vraagt wel aandacht voor zon, luchtige grond en een beetje zorg in de zomer. Door slim te combineren in de tuin en te letten op timing van zaaien en oogsten, heb je het hele jaar door een geurige voorraad salie.