Aardpeer kweken is iets wat ik zelf jaren geleden bij toeval ben gaan doen. Ik kreeg een paar knollen van een buurman, stopte ze zonder al te veel voorbereiding in de grond, en vergat ze bijna. Een paar maanden later had ik een woekerend stuk tuin vol met planten die tot twee meter hoog reikten. Sindsdien ben ik ze anders gaan behandelen. Aardperen zijn ontzettend dankbare planten, maar ze vragen toch wat meer aandacht dan alleen een plekje in de zon. Wat begon als een spontane ingeving, is nu een jaarlijks terugkerend ritueel geworden: knollen poten in het voorjaar en oogsten na de eerste vorst.

Aardpeer, ook wel topinamboer genoemd, is een knolgewas met een iets nootachtige, zoete smaak. Je kunt er soep van maken, chips, puree of ze rauw in een salade verwerken. Wat ik vooral prettig vind: je hebt er nauwelijks omkijken naar. Als je eenmaal een goede plek in de tuin hebt gevonden, en een beetje weet hoe je ze moet verzorgen, geven ze jaar na jaar opbrengst. Toch is het handig om er vooraf goed over na te denken. Waar zet je ze, hoe voorkom je dat ze de boel overwoekeren, en hoe krijg je een gezonde oogst?

Hoe aardpeer kweken?

Aardpeer kweken begint meestal met het poten van knollen, niet met zaad. Je kunt ze soms bij biologische winkels vinden of bij collega-tuinierders vragen. Kies stevige, niet uitgedroogde exemplaren. Het handigst is om te beginnen in maart of april, als de grond een beetje opgewarmd is. Je stopt de knollen in goed doorgewerkte aarde en laat de natuur de rest doen. Toch zijn er een aantal stappen die je zeker niet moet overslaan als je een goede oogst wilt. Daar gaan we hieronder dieper op in.

Stap 1, de grond voorbereiden

Aardpeer heeft een diepe, losse bodem nodig. De knollen groeien ondergronds, en dat lukt het best als de aarde niet te zwaar is. In kleigrond heb je kans dat de knollen misvormd raken of moeilijk te oogsten zijn. Ik spit de grond altijd een halve spade diep om, en werk er compost doorheen. Dat geeft structuur en voedingsstoffen.

Zorg dat je een zonnige plek kiest, liefst beschut tegen harde wind. Aardpeerplanten kunnen behoorlijk hoog worden. Als ze in een tochtige hoek staan, vallen ze snel om. In een rij tegen een schutting of een heg staan ze steviger, en je hebt bovendien minder last van opdringerige worteluitlopers die anders zomaar een stuk tuin in kunnen trekken.

Gebruik geen verse mest. Dat geeft vooral veel loof, maar weinig knollen. Compost of goed verteerde stalmest werkt beter. Strooi dit al in het najaar over de grond waar je het jaar erop wilt kweken. In het voorjaar hoef je dan alleen nog wat los te maken.

Aardpeer verzorgen

Stap 2, voordelen van combinatieteelt

Aardpeer kan behoorlijk dominant zijn. De planten worden hoog en nemen licht en ruimte weg. Toch kun je ze goed combineren met lage, snelgroeiende gewassen. Denk aan spinazie of veldsla, die je vroeg in het seizoen oogst, nog vóór de aardpeer echt uitloopt.

Een andere goede combinatie is met Oost-Indische kers. Die groeit laag en bedekt de bodem, wat onkruid onderdrukt en de vochtigheid in de grond vasthoudt. Ook goudsbloemen kunnen erbij: die trekken nuttige insecten aan en helpen tegen luizen.

Niet combineren met tomaten, paprika of andere warmteminnende soorten. Die hebben veel zon nodig en redden het niet onder de schaduw van de aardpeer. Kies dus bewust voor gewassen die in het voorjaar klaar zijn of geen last hebben van wat schaduw later in het seizoen.

Stap 3, Aardpeer zaaien

Zaaien in de klassieke zin doe je niet bij aardpeer. Je poten knollen, ongeveer tien tot vijftien centimeter diep. Zorg dat de ‘ogen’ naar boven wijzen, dat zijn de puntige uitlopers. Houd tussen de knollen zeker veertig tot vijftig centimeter afstand, en tussen de rijen een meter.

Maart of april is het beste moment. Dan is de grond op temperatuur en hebben de knollen genoeg tijd om uit te lopen. Plant je ze later, dan wordt de opbrengst vaak kleiner. Gebruik bij voorkeur geen knollen uit de supermarkt, die zijn vaak behandeld om niet te kiemen.

Gekochte plantjes zijn zelden nodig. Aardpeer plant je van knol tot knol. Eén keer poten en je hebt jarenlang voorraad, als je telkens een paar knollen in de grond laat zitten voor het volgende seizoen.

Stap 4, Uitdunnen

In principe hoef je aardpeer niet uit te dunnen zoals bij worteltjes of radijsjes. Maar soms zitten er meerdere knollen te dicht bij elkaar en groeien er te veel scheuten op één plek. Dan kun je ervoor kiezen om de zwakste eruit te halen.

Dit doe je als de scheuten ongeveer twintig centimeter hoog zijn. Kies de krachtigste uit, en snijd de rest vlak boven de grond af. Zo krijgen de overblijvende planten meer lucht, licht en voedingsstoffen.

Ook kun je eventueel jonge scheuten verplanten als je merkt dat een plek te druk wordt. Steek ze met een scherpe spade uit, inclusief wat wortel, en zet ze elders in goed voorbereide grond. Geef daarna ruim water.

Stap 5, De zorg tijdens de groei

Aardpeer stelt weinig eisen, maar als je een goede oogst wilt, moet je tijdens droge periodes water geven. Zeker in juni en juli, wanneer het loof het hardst groeit. Eén keer per week flink gieten is beter dan elke dag een beetje sproeien.

Voeding geef ik meestal maar één keer tijdens het groeiseizoen. Dan strooi ik wat compost of een handje organische mestkorrels tussen de rijen. Te veel voeding geeft veel loof en weinig knollen.

Controleer af en toe op ziekten of plagen. Slakken houden niet van aardpeer, maar bladluizen kunnen wel toeslaan, zeker als de zomer droog is. Besproei dan met water en wat zachte zeep, of plant goudsbloemen in de buurt als natuurlijke afleiding.

Stap 6, Aardpeer oogsten

Oogsten doe je vanaf november, als het loof verwelkt is. Wacht liefst tot na de eerste nachtvorst, want dan wordt de smaak zachter en zoeter. Gebruik een spitvork en werk voorzichtig om de knollen niet te beschadigen.

Je hoeft niet alles tegelijk te oogsten. Aardpeer blijft goed in de grond zolang het niet vriest. Je kunt dus telkens wat uithalen wanneer je het nodig hebt. Let wel op: in het voorjaar lopen ze weer uit, dus wacht niet te lang.

Aardpeer oogsten

Hoe aardpeer bewaren

Vers geoogste aardpeer is beperkt houdbaar. In de koelkast kun je ze ongeveer een week goed houden, mits in een papieren zak of los in de groentelade. Ze drogen snel uit als je ze onafgedekt bewaart.

In de kelder kun je ze langer houden, bijvoorbeeld in een kist met licht vochtige zand. Daar blijven ze tot wel twee maanden goed. Zorg wel dat het er koel en donker is. Controleer regelmatig op rot.

Invriezen kan ook. Schil ze, blancheer ze een paar minuten en vries ze daarna in. Ingevroren kun je ze tot acht maanden bewaren. Ook inmaken in azijn of fermenteren met zout is een optie voor wie graag experimenteert.

Hoelang aardpeer houdbaar is

In de koelkast: zeven tot tien dagen
In de kelder in zand: zes tot acht weken
In de diepvries (geblancheerd): zes tot acht maanden
Ingeweckt of gefermenteerd: tot een jaar, afhankelijk van recept

Conclusie

Aardpeer kweken is eenvoudiger dan je denkt, zolang je een paar basisregels volgt. De grond losmaken, goed afstand houden bij het poten en af en toe wat water geven is vaak al genoeg. Laat de planten hun gang gaan, en je wordt beloond met knollen die je maandenlang kunt oogsten en bewaren. Het is een vergeten groente die de moeite waard is om opnieuw te ontdekken in de moestuin.

Wilhelmus Hengstmengel

Wilhelmus Hengstmengel, een man wiens naam alleen al klinkt als een verhaal op zich, is niet zomaar een culinaire liefhebber, maar een doorgewinterde kenner van alles wat groeit, bloeit en uiteindelijk op het bord belandt. Met ruim 15 jaar ervaring in de culinaire wereld en een diepgewortelde liefde voor pure ingrediënten, weet hij dat echt gezond eten niet begint in de keuken, maar in de grond. Hij heeft niet alleen een passie voor koken, maar ook voor de oorsprong van zijn ingrediënten. Zelf groenten, fruit en kruiden telen is voor hem geen luxe, maar een noodzaak, een manier om controle te houden over wat er op het bord komt. Zijn verleden als groenteboer heeft hem niet alleen een scherp oog voor versheid en kwaliteit opgeleverd, maar ook een instinct voor duurzaamheid, een zeldzame combinatie die hij moeiteloos verweeft met zijn nuchtere, no-nonsense benadering van koken.

Zijn missie? Simpel: mensen inspireren om gezonder te eten, bewuster te telen en slimmer om te gaan met wat de aarde ons geeft. Want een moestuin is geen luxe, geen hobby voor de zondagmiddag, maar een kleine revolutie op zichzelf. En wie het goed aanpakt, kan daar niet alleen van eten, maar ook van leren, elke dag opnieuw.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *