De 5 grootste plagen in de moestuin, en wat doe je eraan? Als je vol enthousiasme begint aan je moestuin, dan wil je natuurlijk dat alles groeit zoals jij het voor ogen hebt. Verse sla, stevige kolen, geurige kruiden en sappige tomaten. Maar vroeg of laat komt het moment dat er iets begint te knagen aan dat mooie beeld. Letterlijk. Want een moestuin trekt nu eenmaal niet alleen mensen aan, maar ook allerlei belagers. Van kleine schimmels tot grote oren, van beestjes onder de grond tot viervoeters met een voorliefde voor jouw jonge plantjes.
Sommige problemen zijn klein en kortdurend, andere kunnen in één seizoen je hele oogst verpesten. En dan heb je nog die hardnekkige ziekten die telkens terugkeren, hoe vaak je ze ook probeert te weren. Het is dan ook goed om te weten wat je kunt doen, zeker als je geen zin hebt in chemische middelen. Want gelukkig zijn er genoeg biologische manieren om je planten gezond en sterk te houden. Je hoeft echt niet meteen naar gif te grijpen.
Of je nu een beginnende moestuinier bent of al jaren met je handen in de aarde wroet, deze vijf plagen kom je bijna gegarandeerd een keer tegen. En als je weet wat je moet doen, kun je een hoop ellende voorkomen of beperken. Daarom nemen we in dit artikel de vijf grootste plagen onder de loep, en geef ik je concrete tips hoe je ze op een natuurlijke manier te lijf gaat.
De 5 grootste plagen in de moestuin biologisch bestrijden?
De 5 grootste plagen in de moestuin biologisch bestrijden? Dat is niet alleen beter voor het milieu, maar vaak ook voor je planten zelf. Want chemische bestrijdingsmiddelen doden niet alleen de plaag, maar vaak ook de nuttige insecten die je tuin juist gezond houden. Denk aan lieveheersbeestjes, bijen of wormen. Als je kiest voor een natuurlijke aanpak, dan geef je de biodiversiteit in je tuin de ruimte om zichzelf in balans te houden.
Vaak kun je al veel bereiken met het versterken van de weerbaarheid van je planten. Gezonde, goed gevoede planten zijn minder vatbaar voor ziekten en plagen. Dat begint al bij een vruchtbare bodem, voldoende afwisseling in wat je zaait, en het voorkomen van vochtproblemen of schimmelvorming. Maar er zijn ook gerichte oplossingen die helpen zodra een plaag zich aandient.
Veel biologische oplossingen zijn trouwens al eeuwenoud. Middeltjes zoals knoflookspray, brandnetelgier, een ring van koffiedik, of het aanplanten van bepaalde afweerplanten worden al generaties lang toegepast door moestuinders. En met succes. Want de natuur heeft zelf al een hoop slimme oplossingen in huis, je hoeft alleen maar te weten hoe je ze toepast.
Laten we dus eens kijken naar de vijf grote boosdoeners in de moestuin. Hieronder lees je hoe je ze kunt herkennen, en wat je kunt doen met natuurlijke en milieuvriendelijke middelen.
Tips tegen de 5 grootste plagen in de moestuin
Meeldauw
Meeldauw is een schimmel die eruitziet als een wit, poederachtig laagje op je bladeren. Vooral courgettes, pompoenen, dille en komkommers zijn gevoelig. Als je niets doet, verzwakt de plant en stopt hij met groeien. Gelukkig kun je meeldauw redelijk goed biologisch bestrijden.
Een mengsel van melk en water werkt verrassend goed. Meng één deel volle melk met negen delen water en besproei hiermee de aangetaste bladeren een paar keer per week. De melk verandert de zuurgraad op het bladoppervlak, waardoor de schimmel zich niet verder kan verspreiden.
Ook een oplossing van natriumbicarbonaat (baksoda) kan helpen. Meng een halve theelepel op een liter water, eventueel met een paar druppels plantaardige olie en wat zachte zeep. Spuit dit voorzichtig op de bladeren, maar test het eerst op een klein deel om te zien of je plant er goed tegen kan.
Verder helpt het om planten voldoende lucht en ruimte te geven. Zet ze dus niet te dicht op elkaar. Meeldauw houdt van vocht en stilstaande lucht, dus wat ruimte tussen de planten is geen overbodige luxe.
En tenslotte: verwijder aangetaste bladeren op tijd. Gooi ze niet op de composthoop, want dan verspreid je de schimmel juist verder. Verzamel ze apart en voer ze af als restafval.
Phytophthora
Phytophthora is een gevreesde schimmelziekte die tomaten en aardappelen kan vernietigen. Je herkent het aan bruine, ingezonken vlekken op de bladeren, vaak met een gelige rand. Binnen enkele dagen kan een hele plant bezwijken. Gelukkig kun je ook hier wat aan doen zonder gif.
Preventie is het allerbelangrijkste. Zet aardappels en tomaten niet ieder jaar op dezelfde plek. Wisselteelt helpt om de bodem gezond te houden. Kies voor resistente rassen, vooral bij tomaten.
Wat ook helpt: tomaten onder een afdakje kweken. Phytophthora verspreidt zich vooral bij nat weer. Door regenwater te vermijden kun je een hoop schade voorkomen. Geef alleen water aan de voet van de plant, nooit op de bladeren.
Een zelfgemaakte heermoesgier of brandnetelgier versterkt de weerstand van je planten. Week verse heermoes of brandnetels in een emmer water (minimaal een paar dagen) en verdun dat met water om je planten regelmatig mee te besproeien.
Zodra je de eerste vlekken ziet, knip dan onmiddellijk aangetaste delen weg. Gooi ze in de vuilnis en niet op de compost. Zo voorkom je verdere besmetting.
Konijnen
Konijnen kunnen in korte tijd je hele jonge aanplant opvreten. Wortelloof, sla, bonen en jonge kolen zijn favoriet. Ze bijten de toppen af en laten een ravage achter. Toch kun je ze op een vriendelijke manier op afstand houden.
Een eerste stap is fysieke afscherming. Span een lage draad of net rond je moestuin, minstens veertig centimeter hoog en ook een stuk in de grond ingegraven. Konijnen kruipen anders gewoon onder je afrastering door.
Sterk geurende planten zoals lavendel, rozemarijn, salie of knoflookplantjes tussen je groente zetten helpt ook. Konijnen houden niet van die geur. Je kunt ook werken met potjes azijn of knoflookextract rond de tuin. Dat maskeert de geur van de groente.
Sommige mensen zweren bij het strooien van mensenhaar of hondenhaar rond de tuin. De geur van ‘roofdieren’ schrikt konijnen af. Ook een paar beweging- of geluidselementen, zoals een windmolentje of rammelend blikje, kunnen konijnen afleiden.
Let erop dat konijnen vaak in de vroege ochtend of de avond komen. Inspecteer je tuin dan regelmatig en herstel gaten of openingen in het hekwerk direct.

Katten
Katten graven graag in pas omgespitte grond, en beschouwen jouw moestuinbedden soms als kattenbak. Dat wil je uiteraard voorkomen, zeker als je net iets gezaaid hebt. Gelukkig zijn er eenvoudige biologische trucjes om katten te weren.
Een van de oudste methodes is het gebruik van citrus. Schillen van sinaasappel, citroen of limoen verspreiden tussen je planten houdt veel katten op afstand. Ze houden niet van die geur.
Ook helpt het om de aarde wat minder aantrekkelijk te maken. Leg wat takken, dennenappels of houten spiesjes tussen de rijen, zodat de kat er niet meer comfortabel kan liggen of graven.
Planten zoals kattenkruid (ironisch genoeg), geranium, of coleus canina kunnen katten ontmoedigen. Zet ze langs de randen van je moestuin.
Soms werkt het om een bewegingssensor met geluid of water in te zetten, maar dat is wat duurder. Veel effect kun je ook hebben met zelfgemaakte sprays van azijn en water, of knoflook en peper, die je op de randen van je tuinbedden spuit.
Knolvoet
Knolvoet is een bodemschimmel die vooral koolgewassen aantast. De wortels raken misvormd en kunnen geen water of voeding meer opnemen. De plant kwijnt weg. Het is een hardnekkig probleem, maar ook hier zijn natuurlijke oplossingen.
De allerbelangrijkste regel: zaai of plant nooit jaar na jaar op dezelfde plek koolgewassen. Wisselteelt is essentieel. Geef je bodem de kans om te herstellen door minstens drie jaar geen kool op dezelfde plek te zetten.
Kalken helpt de zuurgraad van de bodem te verhogen, waardoor knolvoet minder kans krijgt. Strooi in het najaar of vroege voorjaar voldoende tuinbouwkalk en werk dit lichtjes in de grond.
Een slimme truc is het zaaien van Tagetes (Afrikaantjes) of Oost-Indische kers rond de plek waar je koolplantjes wil zetten. Die planten houden bepaalde schadelijke aaltjes en schimmels op afstand en versterken het bodemleven.
Verwijder bij de eerste tekenen van knolvoet de aangetaste planten met wortel en al. Gooi ze in de vuilnis, niet op de composthoop, om verspreiding te voorkomen. Verrijk de bodem met compost en laat het perceel een jaar rusten met groenbemesters zoals lupine of wikke.
Wil je de natuurlijke kracht van je tuin gebruiken om ziekten en plagen onder controle te houden? Dan is het belangrijk om vooruit te denken, planten slim te combineren, de biodiversiteit te versterken, en regelmatig je grond te verbeteren. Met geduld en aandacht is zelfs de meest hardnekkige plaag uiteindelijk de baas te worden zonder kunstmatige middelen.