Bieslook kweken begint niet in de winkel, en ook niet met een zakje zaad. Het begint met een beetje aandacht. Een plek in je tuin, een hoekje op je balkon, of een oude bloempot op de vensterbank. Bieslook vraagt niet veel. Hij wil gewoon ruimte om te groeien, af en toe wat water, en rust. Als je hem die dingen geeft, dan komt hij vanzelf. Elk jaar weer.
Het is een plant die je vergeet, tot je hem nodig hebt. Voor over je aardappels. In je roerei. Door een simpele boter. En als je hem dan knipt, komt er altijd weer nieuw. Dat maakt bieslook een van de trouwste kruiden die je kunt hebben. Geen gedoe. Geen kapsones. Gewoon een vaste waarde in de tuin.
Hoe bieslook kweken?
Je kunt bieslook zelf zaaien of een plantje kopen. Zet hem op een plek waar hij zon krijgt, maar ook een beetje beschutting. De grond moet los zijn, niet te nat. Je hoeft hem niet dagelijks water te geven, alleen bij droogte. Knip je hem regelmatig, dan blijft hij fris. En als hij te groot wordt, kun je hem splitsen en ergens anders opnieuw planten. Dat is alles.
Stap 1, de grond voorbereiden
Een goede start begint onder de grond. Bieslook groeit het liefst in losse, humusrijke aarde. Niet in kletsnatte klei, en ook niet in uitgeput zand. Als je grond zwaar is, spit er dan compost of fijne turf doorheen. Dat maakt het luchtiger.
Gebruik een spitvork om de bovenste twintig centimeter goed om te woelen. Haal stenen en oud wortelmateriaal eruit. Dit is het moment waarop je de bodem echt leert kennen. Voelt hij rul? Blijft hij aan je schop kleven? Corrigeer waar nodig.
De pH van de grond hoeft niet ingewikkeld te zijn. Als er peterselie of sla groeit, dan doet bieslook het ook. Is je bodem zuur, strooi dan wat kalk in de herfst. Zo is het in het voorjaar klaar voor gebruik.
Als je in potten kweekt, gebruik dan gewone potgrond. Geen speciale mengsels nodig. Gewoon een stevige, doorlatende aarde. Zet de pot nooit op een schoteltje waar water in blijft staan.
Geef de plant ruimte. Bieslook groeit uit tot een flinke pol van twintig centimeter breed. Plant dus niet te dicht bij andere kruiden of groenten.

Stap 2, voordelen van combinatieteelt
In een moestuin werkt alles samen. Bieslook past in dat plaatje. Zijn geur houdt ongewenste beestjes op afstand. Hij jaagt bladluizen weg, en ook wortelvliegen hebben er een hekel aan.
Zet hem naast wortels. Die groeien beter met bieslook in de buurt. Of naast tomaten. Bieslook houdt de witte vlieg weg, zonder zelf iets van de tomaat te vragen.
Ook bij aardbeien past hij goed. Ze staan elkaar niet in de weg, en bieslook beschermt tegen vraat. Hetzelfde geldt voor sla en radijs.
In de kruidentuin kun je hem combineren met peterselie of dille. Zet hem liever niet vlak naast prei of knoflook. Dat is familie, en familie trekt soms dezelfde ziektes aan.
In een bak op het balkon kun je bieslook zetten naast basilicum en koriander. Let wel op de ruimte. Bieslook wil niet verdrukt worden.
Stap 3, Bieslook zaaien of planten
Zaaien doe je vanaf april, als de grond opgewarmd is. Maak een ondiep geultje, strooi het zaad dun uit, dek licht af, en houd de aarde vochtig. Na twee weken zie je sprietjes opkomen.
Wil je eerder beginnen, zaai dan in maart binnen voor. Gebruik kleine potjes en zet ze op een lichte plek. Na half mei mogen ze naar buiten.
Je kunt ook plantjes kopen. Die zet je met kluit en al in de grond. Geef na het planten water, en laat ze een paar dagen met rust. Dan slaan ze vanzelf aan.
Bieslook doet het ook prima in een pot. Zet hem voor een raam op het zuiden. Geef hem regelmatig kleine beetjes water. Niet te veel, niet te weinig.
Of je nu zaait of plant: als hij eenmaal staat, blijft hij staan. En als je hem goed behandelt, komt hij elk jaar terug.
Stap 4, De zorg tijdens de groei
Water geef je alleen als de grond droog is. In een warme zomer misschien drie keer per week. In de lente is één keer genoeg. Te veel water maakt de wortels slap.
Voeding geef je in het voorjaar. Een handje compost of een klein beetje vloeibare plantenvoeding is voldoende. Meer is niet beter.
Als de plant gaat bloeien, verschijnen paarse bolletjes. Je kunt ze laten staan of wegknippen. Ze zijn eetbaar, maar halen wel energie uit de bladeren.
Soms zie je dat de bladeren geel worden. Dan is er iets mis: te nat, te droog, of te weinig voeding. Knip de plant kort en laat hem opnieuw uitschieten.
In de herfst sterft hij af. Laat hem met rust. In het voorjaar zie je vanzelf weer frisse sprieten opkomen.
Stap 5, Bieslook oogsten
Knip bieslook met een schaar. Niet trekken. Altijd bovenaan de grond afknippen, maar laat drie centimeter staan.
Knip niet alles tegelijk. Oogst steeds een klein beetje. De buitenste sprieten eerst, dan groeit het binnenste verder.
Oogst het liefst in de ochtend. Dan is het kruid fris en vol smaak.
Je kunt de bloemen ook eten. Die zijn zachter van smaak. Pluk ze als ze net open zijn.
Gebruik wat je nodig hebt en laat de rest staan. Bieslook groeit door zolang je hem met rust laat.
Stap 6, Vermeerderen
Na twee of drie jaar wordt een bieslookpol te dik. Dan kun je hem splitsen.
Graaf hem uit in het voorjaar of najaar. Snijd of trek de kluit in twee of drie stukken. Elk stuk moet wortels en sprieten hebben.
Plant ze opnieuw, geef water, en je hebt drie nieuwe planten.
Je kunt ook zaad winnen uit de bloemen. Laat ze helemaal uitbloeien en verzamel het zaad in een papieren zakje.
In potten kun je ook splitsen. Haal de plant uit de pot, trek hem uit elkaar, en geef elk deel een nieuwe plek.

Hoe bieslook bewaren
Verse bieslook bewaar je in de koelkast. In een vochtige doek blijft hij twee tot drie dagen goed.
Je kunt bieslook ook invriezen. Knip hem fijn, doe hem in een bakje of ijsblokjesvorm met een beetje water, en vries hem in. Zo blijft hij zes maanden goed.
Drogen kan, maar dan verliest hij smaak. Hang bosjes ondersteboven op een droge plek. Als hij knisperdroog is, kun je hem verkruimelen en in een potje bewaren. Tot een jaar houdbaar.
Conclusie
Bieslook kweken is geen kunst, maar een kwestie van ritme. Zaaien, knippen, laten staan. Hij geeft je wat je nodig hebt, en vraagt alleen een beetje aandacht terug. Dat maakt het zo’n prettig kruid om te hebben. Of je nu kookt voor jezelf, of voor een tafel vol mensen – een beetje bieslook maakt het af.