Aardbeien kweken is iets wat je gemakkelijk zelf kunt doen, ook als je geen grote tuin hebt. Je begint meestal met jonge aardbeienplantjes die je koopt in het voorjaar. Die geven vaak al in het eerste jaar een kleine oogst, en het jaar daarop nog veel meer. Met een beetje aandacht en verzorging kun je maandenlang genieten van sappige aardbeien uit eigen tuin.
Aardbeien groeien goed in de volle grond, maar ook in potten of een verhoogde bak. Je hoeft echt geen professionele kweker te zijn om succes te hebben. Wat je wel nodig hebt, is een plekje met veel zon, goede aarde, en regelmatig wat zorg. En geloof me, dat is het dubbel en dwars waard zodra je die eerste rode aardbei plukt en proeft.
Hoe aardbeien kweken?
Aardbeien kweken begint met het kiezen van goede plantjes en een zonnige plek. De planten houden van losse, voedzame grond die goed water doorlaat. In dit artikel leg ik stap voor stap uit hoe je ze plant, verzorgt, oogst en snoeit. Ook geef ik tips over ziekten, plagen, bewaarmethoden en goede rassen om zelf te kweken.
Stap 1, Aardbeienplantjes planten
De eerste stap is zorgen voor de juiste grond. Aardbeien houden van losse, goed doorlatende grond met veel organisch materiaal. Spit de grond diep om, haal onkruid weg en meng compost of goed verteerde mest door de bovenlaag. Zorg dat de aarde niet te zuur is, een pH tussen 5,5 en 6,5 is ideaal.
De beste tijd om aardbeienplantjes te planten is het vroege voorjaar, vanaf eind maart tot begin mei. Dan hebben de planten genoeg tijd om goed te wortelen voor de zomer begint. In het najaar planten kan ook, maar dan geef je ze een voorsprong voor het volgende jaar.
Als je liever vanaf zaad begint, kan dat ook, maar het is lastiger. Aardbeienzaad is heel fijn en kiemt traag. Zaai het zaad binnenshuis in februari of maart op de vensterbank. Dek het licht af met zand en houd het vochtig. Zodra de plantjes twee blaadjes hebben, kun je ze verspenen.
Aardbeien kun je ook prima in potten kweken. Kies dan wel een ruime pot van minstens dertig centimeter doorsnede, met gaten onderin, zodat het overtollige water weg kan lopen. Gebruik potgrond vermengd met compost. Zet de pot op een zonnige plek, geef regelmatig water en mest wat vaker dan bij planten in de volle grond.
Laat voldoende ruimte tussen de plantjes. Reken ongeveer dertig tot veertig centimeter tussen de planten. Zo krijgen ze genoeg licht en lucht, wat de kans op schimmelziekten kleiner maakt.
Druk na het planten de aarde stevig aan en geef meteen goed water. Zorg dat het hart van de plant (waaruit de blaadjes groeien) net boven de grond blijft. Als het hart onder de grond zit, kan de plant gaan rotten.

Stap 2, Verzorging
Aardbeien hebben regelmatig water nodig, vooral als het droog is. Geef bij voorkeur in de ochtend, en direct op de grond, zodat de bladeren droog blijven. Natte bladeren vergroten de kans op schimmel.
Bemesten doe je in het voorjaar, zodra de planten gaan groeien. Gebruik een organische meststof die geschikt is voor vruchtdragende planten. Herhaal dit na de eerste oogst als je doordragende rassen hebt, die de hele zomer blijven bloeien.
In de winter zijn aardbeienplanten redelijk winterhard, maar bij strenge vorst is het verstandig om ze af te dekken met stro of vliesdoek. Vooral jonge plantjes zijn kwetsbaar.
In het voorjaar kunnen nachtvorsten gevaarlijk zijn voor de bloeiende planten. Als de knoppen of bloemen bevriezen, komt er geen vrucht. Dek de planten dan tijdelijk af met een vliesdoek of emmer, vooral bij late nachtvorst.
Aardbeien doen het goed in combinatie met bieslook, sla en knoflook. Deze planten houden bepaalde insecten op afstand. Wisselteelt is ook aan te raden. Zet aardbeien niet ieder jaar op dezelfde plek, om ziekten en bodemmoeheid te voorkomen.
De bloei begint meestal in mei. Bijen en hommels zorgen voor de bestuiving. Zorg dus dat je tuin bij-vriendelijk is. Zonder bestuiving ontstaan er geen aardbeien. Een zonnige plek en open bloei zijn essentieel.
Stap 3, Aardbeien oogsten
Je kunt aardbeien oogsten zodra ze volledig rood zijn. Pluk ze bij voorkeur ’s ochtends, als ze nog fris zijn. Aardbeien rijpen niet na, dus wacht tot ze goed gekleurd en sappig zijn.
Gebruik bij het plukken je vingers of een klein schaartje. Trek niet aan de plant, want dat beschadigt de wortels. Laat het kroontje aan de aardbei zitten als je ze wilt bewaren.
Oogst regelmatig om nieuwe vruchtvorming te stimuleren. Bij doordragende rassen blijven de planten nieuwe bloemen maken zolang je blijft plukken.
Stap 4, Aardbeienplanten snoeien
Na de oogst kun je de planten snoeien. Knip oude bladeren weg, vooral die bruin en verdord zijn. Zo voorkom je schimmels en geef je nieuwe bladeren ruimte.
Snoeien doe je in de nazomer of vroege herfst. Haal ook de uitlopers weg als je geen nieuwe planten wilt. Wil je wél nieuwe planten? Laat dan enkele uitlopers wortelen en knip ze daarna los.
Ook in het voorjaar kun je wat opruimen. Verwijder dode bladeren, kijk of er plek is voor nieuwe plantjes en controleer op ongedierte.
Ziekten en plagen
Grijze schimmel (botrytis) is een veelvoorkomende ziekte bij aardbeien. Je herkent het aan een donzige grijze laag op de vruchten. Haal aangetaste vruchten meteen weg en zorg voor voldoende luchtcirculatie tussen de planten.
Slakken zijn dol op jonge aardbeien. Je kunt ze weren met een slakkenring of door cacaodoppen rond de planten te strooien. Ochtendcontrole en handmatig verwijderen werkt ook goed.
Wortelluis en spintmijt zijn andere lastige plagen. Gebruik een oplossing van zachte zeep en water of zet natuurlijke vijanden in, zoals lieveheersbeestjes of roofmijten.
Kies resistente rassen en geef niet te veel stikstofmest. Sterke planten zijn minder vatbaar voor ziekten. Een gezonde bodem en wisselteelt dragen ook bij aan sterke planten.
Aardbeirassen die je zelf kunt kweken
Er zijn vroege, middenvroege en late rassen. Zo spreid je de oogst over meerdere weken. Goede vroege rassen zijn ‘Korona’ en ‘Honeoye’. Ze geven grote, sappige vruchten.
Doordragende rassen zoals ‘Ostara’ en ‘Mara des Bois’ geven de hele zomer aardbeien. Ze zijn ideaal voor potten en kleine tuinen, omdat ze compact groeien.
Wilde aardbeien zoals ‘Fragaria vesca’ zijn klein, maar heel aromatisch. Ze groeien makkelijk langs de rand van een bed of in een bloempot. Een mooie aanvulling voor wie graag experimenteert.

Hoe aardbeien bewaren
Vers geplukte aardbeien zijn beperkt houdbaar. In de koelkast blijven ze twee tot drie dagen goed. Leg ze in één laag op een bord of schaal, zonder de vruchten te stapelen.
Je kunt aardbeien ook invriezen. Verwijder het kroontje, spoel ze voorzichtig en leg ze los van elkaar op een dienblad in de vriezer. Daarna kun je ze in een zak of bakje doen. Ze blijven tot twaalf maanden houdbaar.
Inmaken met suiker of azijn is een andere manier. Je kunt er jam van maken, compote of zelfs aardbeien op siroop. In een goed gesloten pot zijn ze dan maanden houdbaar, vooral op een koele plek zoals een kelder.
Verse aardbeien blijven twee tot drie dagen goed in de koelkast. In de diepvries kun je ze ongeveer twaalf maanden bewaren. Ingeweckte aardbeien blijven tot een jaar goed als je ze koel en donker bewaart.
Conclusie
Aardbeien kweken is een plezierige bezigheid waar je het hele jaar door mee bezig kunt zijn. Van het planten in het voorjaar, tot de oogst in de zomer, en het snoeien in het najaar. Met wat zorg, aandacht en liefde kun je jarenlang genieten van eigen, verse aardbeien.